Zittend in een complexe houding, is dit jonge meisje vergelijkbaar met een groep sculpturen die zittende figuren voorstellen, waarvan de vroegste voorbeelden dateren uit de klassieke periode (in het beeld van de zittende Penelope of de Suppliante Barberini). Het kapsel, bekend als "meloenribbels", was vooral in de 2e eeuw in de mode in het Keizerrijk. De sloten moesten worden samengevoegd in een knot, die nu is verdwenen, aan de bovenkant van de schedel. Met haar ogen verloren in de verte, wordt het gezicht van het meisje bezield door een vage melancholische uitdrukking. Deze kalmte contrasteert met de complexiteit van de draperieën en het haar, en versterkt het decoratieve effect van dit beeld, dat de tuin van een rijke Romeinse residentie zou hebben gesierd.
Maria-Pia Darblade-Audoin, Nouvel Espérandieu. Recueil général des sculptures sur pierre de la Gaule, tome II, Lyon. Paris, 2006, n° 390
;
Lyon Saint-Georges : archéologie, environnement et histoire d'un espace fluvial en bord de Saône
sous la direction de Grégoire Ayala. - Documents d'archéologie Française, Paris : Editions de la Maison des sciences de l'homme, 2013. - 1 vol. (435 p.)