© Musée de Saint-Dizier, C. Philippot
© Musée de Saint-Dizier, C. Philippot
Tussen 470 en 530 ijzer (angon), koperlegering (versiering op de punt en fret), hout (in de voet en de rest van de schacht) IJzeren schacht met een ronde doorsnede aan het distale uiteinde en een achthoekige doorsnede aan het andere uiteinde. De punt van het wapen is ruitvormig in doorsnede en draagt een gedamasceerde folie van een koperlegering, evenals een ingekraste versiering.
Soldier's Grave
Llange speer met een korte houten schacht, de angon is kenmerkend voor de offensieve uitrusting van de Frankische krijger. Dit exemplaar, gedateerd tussen 470 en 530, werd gevonden in de necropolis van Saint-Dizier in Haute-Marne. Wapens uit deze periode worden zelden geïsoleerd in de graven gevonden, maar vormen eerder een defensief en offensief geheel. In deze periode is het mogelijk een of meer van de volgende elementen in dezelfde begraafplaats te ontdekken: angons, speerpunten, schilden, pijlpunten, scramasassen, bijlen, lange zwaarden. Deze wapens kunnen ook vergezeld gaan van rituele funeraire deposito's en voorwerpen die verband houden met de mortuariumkleding van de overledene. De studie van deze begravingen is bijzonder rijk aan informatie over militaire uitrusting en dus over de praktijk van de oorlogsvoering in de Merovingische periode. Ze geven ook waardevolle aanwijzingen over het economische en sociale niveau van de overledene in deze periode, waarbij de warrior burials vaak tot de rijkste behoorden.