Geblazen groen glas met een witte draad. De beker is gemaakt van transparant, enigszins gelig glas, dat enkele belletjes en discrete filanders bevat. De lip is rond. De uiterst dunne wanden van het lichaam zijn bijna recht tot de bijna vlakke bodem met een groot buisvormig pontilmerk van 2,2 cm diameter. De geglazuurde decoratie is verdeeld in : - Drie tot vier zeer fijne bochten van ondoorzichtig wit glas onder de lip. - Vijf tot zes torens halverwege de rand van hetzelfde type net. - Op de bodem bevinden zich acht geprikte bogen, gevormd door vijf tot zes bogen van zeer dunne witte netten die naar beneden zijn gespannen en in het materiaal zijn geprikt met een puntig instrument. Deze kom is identiek aan kom 18. Het komt uit dezelfde werkplaats.
Marie-Cécile Truc (dir.), Saint-Dizier « La Tuilerie » (Haute-Marne), Trois sépultures d’élite du vie siècle, Caen, Presses universitaires de Caen, 2019, 304 p