Een campaniforme beker met een transparante groenachtige glazen eindknop, met talrijke kleine belletjes. De lip is rond en de eindknop is bedekt met ondoorzichtig wit glas. De versiering bestaat uit vier sets zeer fijne, strak gewonden filets die in een spiraalvormige beweging van de bodem naar de lip stijgen. Door de fijnheid en kwetsbaarheid van de draden is het witte glas verdwenen. Dit zijn geen filanders maar een opzettelijke versiering.
Marie-Cécile Truc (dir.), Saint-Dizier « La Tuilerie » (Haute-Marne), Trois sépultures d’élite du vie siècle, Caen, Presses universitaires de Caen, 2019, 304 p